Opmars anderhalfverdieners komt tot een halt
In de economisch mindere jaren na 2008 is het aandeel anderhalfverdieners onder paren met jonge kinderen nauwelijks veranderd. In 2012 werkte bij 54 procent van deze paren de ene partner voltijd en de andere partner deeltijd. Dit is net zo veel als in 2008.
Dat maakte het CBS vanochtend bekend. In de periode daarvoor nam het aandeel anderhalfverdieners nog sterk toe: van 31 procent in 1996 naar 54 procent in 2008. De stijging was minder sterk in de periode tussen 2000 en 2004, toen de economie zich ook minder voorspoedig ontwikkelde.
Het is door de hoge werkloosheid nu lastiger om een fultime of partime-baan te vinden, verklaart CBS-econoom Peter Hein van Mulligen. Volgens het CBS werkte bij bijna een kwart van de paren met jonge kinderen vorig jaar slechts één partner voltijd (35 uur of meer per week) en behoorde de andere partner niet tot de werkzame beroepsbevolking.
Arbeidsuren
Ook het totaal aantal arbeidsuren per week is bij paren met jonge
kinderen sinds 2008 gelijk gebleven. In 2012 werkten zij samen gemiddeld
57 uur per week. Zij besteden tegenwoordig wel meer uren aan betaald
werk dan halverwege de jaren '90. In 1996 werkten paren met jonge kinderen nog 49
uur. Deze toename met een werkdag per week kwam volledig voor rekening
van de moeders.