
Momenteel liggen er bij het ministerie 180 dossiers van asielzoekers die van oorlogsmisdaden worden verdacht. Maar de kans op een veroordeling is klein, zegt Wil Eikelboom, mensenrechtenadvocaat bij het kantoor Prakken d’Oliveira.
Daarbij gaat het volgens Eikelboom in een groot aantal geval niet zozeer om 'ernstige oorlogsmisdrijven', maar om het 'faciliteren van oorlogsmisdrijven'. "Dan kan het al voldoende zijn als je in Syrië bij het bevolkingsregister hebt gewerkt waarvan de geheime dienst van Syrië informatie heeft gebruikt om mensen op te pakken."
Voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND, maakt dat iemand al medeplichtig, stelt de advocaat. "Maar het zijn veelal dienstplichtige soldaten of ambtenaren die zeggen 'ik kon niets anders'. Er is ook nog eens heel weinig bewijs dat er daadwerkelijk misdrijven zijn gefaciliteerd, dus het is allemaal flinterdun."
Vervolgen
Toch zitten er wel degelijk echte misdadigers tussen, erkent ook Eikelboom. Om hoeveel gevallen dat gaat, is volgens hem lastig te zeggen. "In mijn eigen praktijk heb je het dan om een of twee mensen.
Maar bij de overgrote meerderheid, en dan heb ik het over tientallen, gaat het om het faciliteren."
De echte daders zullen niet zonder meer vrijuit gaan, zegt de advocaat. "Ze krijgen geen vluchtelingenstatus, ze krijgen geen bescherming, geen verblijfsvergunning. En in sommige gevallen worden ze wel degelijk veroordeeld, vervolgd in elk geval."
Over die mensen zou het Internationaal Strafhof zich volgens Eikelboom moeten buigen. "Dan heb ik het over de grote vissen. De generaals, de regeringsleiders, de mensen die echt bloed aan hun handen hebben. Niet de chauffeur of de ambtenaar."