Stel je een vreemdganger voor die thuis geen wantrouwende blikken krijgt, maar 64 vragen op schrift. ‘Aan welk project moest je overwerken? Waarom zei je daarna dan iets heel anders? Van wie is dat nummer, hier in je telefoon? En trouwens, volgens je collega was je er helemaal niet.’ En dan dus nog 60 zulk soort vragen die minister Plasterk voor 13.00 uur vanmiddag moet beantwoorden over de politieke variant van schuinsmarcheren: het verkeerd inlichten van de Tweede Kamer.
Het gaat om de explosieve spionageaffaire door het lek van de Amerikaanse NSA-medewerker Edward Snowden. Daarin dook vorig jaar een document op waarin sprake was 1,8 miljoen gegevens uit Nederland. Volgens minister Plasterk door de NSA afgetapte Nederlandse telefoontjes. “Dat aantal wat u noemde, van die 1,8 miljoen gesprekken, daar heb ik nog eens nadrukkelijk naar gekeken. Die zijn niet door de Nederlandse dienst verzameld en dus ook niet door de Nederlandse dienst verschaft aan de NSA”, zei minister Plasterk oktober vorig jaar in Nieuwsuur. Hij zei hetzelfde in de Tweede Kamer.
Maar vorige week in een kort briefje kwamen Plasterk en zijn collega Hennis van Defensie met een diametraal tegenovergesteld verhaal. Het was informatie van onze inlichtingendiensten. Hennis suggereerde vervolgens dat ze dat altijd al had geweten. “Ik heb helemaal nooit eerder gecommuniceerd dat de Amerikanen het hebben gedaan. Waar het om gaat is dat er direct naar aanleiding van de publicatie in Der Spiegel een enorm beeld is ontstaan waar iedereen zijn bijdrage aan heeft geleverd. Ik ga daar verder niet over”, zei Hennis.
Het lijkt eigenlijk een groot misverstand. Die 1,8 miljoen sloeg op iets anders dan Plasterk dacht. Nou en, zou je kunnen zeggen. Maar in tijden van schijnbaar ongecontroleerde spionage is dit nou net het gevoelige punt. Zoals je tegen je vrouw ook niet kan zeggen dat het een misverstand was.