Pussy Riot-leden vormen mensenrechtenorganisatie
De twee vrijgekomen leden van de Russische band Pussy Riot zullen zich niet meer met muziek bezighouden. Zij gaan een mensenrechtenorganisatie oprichten en zich inzetten voor de gevangenen in hun land.
Dat zegt correspondent Olaf Koens, die de persconferentie bijwoonde. “Deze twee vrouwen, Maria Aljochina en Nadezhda Tolokonnikova, zeggen heel duidelijk: wij doen geen optredens meer, wij gaan ook niet naar het buitenland, we doen geen MTV Awards meer, we nemen geen videoclips meer op. Wij gaan ons gewoon bezighouden met de rechten van gevangenen in Rusland.”
Aljochina en Tolokonnikova zullen zich niet alleen inzetten voor politieke gevangenen, maar voor alle gevangenen. Koens: “Ze zeggen: dat moeten we wel doen, dat zijn we verplicht aan de mensen met wie wij in die strafkampen hebben gezeten, want als we daar nu niets aan doen, overleven die mensen dat niet.”
Hoe zij dit gaan doen, is nog niet helemaal duidelijk, zegt Koens, maar ze kunnen profiteren van hun internationale bekendheid en van hun contacten met prominente figuren uit bijvoorbeeld de oppositie.
Chodorkovski
Aljochina
en Tolokonnikova spraken zich tijdens de persconferentie uit voor een presidentschap van de
vroegere oliemagnaat Michail Chodorkovski, die onlangs vrijkwam. Dat pleidooi
maakt weinig kans, zegt Koens. “Chodorkovski zelf heeft natuurlijk al laten
weten dat hij verder niet politiek actief zal zijn in Rusland, en de meisjes van
Pussy Riot hebben laten weten dat zij niet naar het buitenland gaan. De kans
dat die drie elkaar tegenkomen de komende tijd, lijkt nogal onwaarschijnlijk.”
Chodorkovski heeft wel aangegeven dat hij zich wil sterk maken voor de vrijlating van andere politieke gevangenen in Rusland. Hij kwam net als de zangeressen onlangs vrij dankzij een nieuwe amnestieregeling in Rusland en verblijft nu in Berlijn. In januari wil hij naar Zwitserland.
