Nog ruim drie miljard aan duurzaamheidssubsidies op de plank
De Nederlandse overheid heeft te veel onzekerheid gecreëerd rond de toekomst van biomassa. Als je daarbij optelt dat regionaal veel verzet is tegen windenergie, is het niet gek dat Nederland een van de hekkensluiters is op het gebied van duurzaamheid. Dat zegt André Faaij, Hoogleraar Energiewetenschappen aan de Universiteit Groningen.
Er mag dan een breed gedragen energieakkoord zijn gesloten, maar daar zijn volgens Faaij onvoldoende verplichte doelen aan gekoppeld, en instrumenten die langdurige zekerheid bieden. "Met name die onzekerheid is in mijn ogen een groot probleem. Hier moet heel snel verder naar gekeken worden, omdat het op deze manier helemaal spaak loopt." Bedrijven lijken de weg naar de 3,5 miljard aan duurzaamheidssubsidies maar niet te kunnen vinden.
De EU-doelstelling om In 2020 20 procent van de energie duurzaam te maken is voorlopig dan ook een onhaalbare ambitie. Een onaangename verrassing, wat Faaij betreft. "We zouden nú juist een versnelling moeten zien in de realisatie van de capaciteit om duurzame energie te kunnen produceren. Nederland is al één van de hekkensluiters in Europa. Het loopt al achter met die doelen en dit gaat dus helemaal verkeerd."
Vooral projecten in windenergie en biomassa komen maar niet van de grond. "Rondom wind is heel veel weerstand, dat zie je in heel veel regio's gebeuren, ook met offshore-projecten. En rond biomassa is al lang een zeer gepolariseerde discussie gaande over de duurzaamheid daarvan. Die is aangewakkerd door een deel van de milieubeweging en de overheid heeft daar een grote onzekerheid laten bestaan: wat wíllen we eigenlijk met die biomassa."