
Hij reageert daarmee op het nog vertrouwelijke conceptrapport van de commissie-Kuijken dat Nieuwsuur gisteren naar buiten bracht. De minister van Justitie en Veiligheid moet een deel van zijn macht overdragen aan de politie, schrijft de commissie. De korpschef van de Nationale Politie moet juist meer te zeggen krijgen.
'Met de komst van de Nationale Politie heeft de minister er niet zozeer wettelijke taken bij gekregen, maar indirect wel veel meer invloed gekregen op wat de politie doet. Doordat hij over het budget gaat, werkgever is en landelijke prioriteit kan vaststellen. En daardoor is de balans, met name door de wijze waarop minister Opstelten daar inhoud aan heeft gegeven, tussen wat in de wet staat over het gezag, en het nationale niveau, zoek geraakt.'
Het zijn de woorden van Bob Hoogenboom, hoogleraar veiligheid van de Universiteit Nyenrode. Hij is het dan ook roerend eens met het rapport van de commissie-Kuijken. 'De minister is zich te veel gaan bemoeien met allerlei incidenten, en daardoor is de rol van de minister onduidelijker geworden en ook oneigenlijk.'
Politisering
Wat op de loer ligt is politisering van veiligheid, legt Hoogenboom uit. 'Als de minister (Opstelten, red.) zich om politieke redenen, en misschien zelfs partijpolitieke redenen, gaat bemoeien met de politiezorg, zijn we op een hellend vlak.'
Is het achteraf gezien een goed idee geweest om één ministerie van Veiligheid en Justitie te creëren, waarin politie en justitie bij elkaar komen? 'Nee', zegt Hoogenboom stellig. 'Ik noem het megalomaan. Er is een superministerie gecreëerd waar heel veel organisatie-onderdelen, maar ook bevoegdheden bij elkaar zijn gebracht.'
Boutjes
Verder heeft Hoogenboom kritiek op de manier waarop het veranderingsproces destijds is aangepakt. 'Dat verdient op z'n zachtst gezegd geen schoonheidsprijs', vindt Hoogenboom, 'omdat daar die minister zich niet alleen met hoofdlijnen, maar ook met de boutjes en de plinten heeft bemoeid.'