Spong noemt de roep om strengere straffen die in de maatschappij regelmatig te horen is, een elementair onderbuikgevoel. ‘De criminologie heeft geleerd dat er niet minder misdrijven worden gepleegd ten gevolge van een hogere strafdreiging, maar de samenleving wil die wetenschap gewoon niet kennen.’
Spong vindt dat politici symboolwetgeving gebruiken. Hij neemt het voorbeeld van de bedreiging van togadragers, waarbij een voorstel voor ligt voor verhoging van de straf van twee naar drie jaar. ‘Er is geen enkele bedreiger die zich door een paar maanden meer gevangenisstraf laat afhouden van zijn snode daad. Er wordt geen moord minder gepleegd als het van twintig naar dertig jaar gaat.’
‘Ministers en politici maken gebruik van goedkope argumenten alleen maar om een beetje te scoren en dat stoort me’, zegt Spong. In het gesprek noemt hij de VVD ‘zo kortzichtig als de pest’. Hij vertelt hoe hij ooit een lezing gaf op een VVD bijeenkomst. Voor hem sprak Frits Bolkestein, die vertelde dat hij een groot voorstander was van strengere straffen. Spong zag in de zaal vier of vijf van zijn cliënten zitten. ‘Ik hield ze daarna voor: bedenkt u wel dat als u strengere straffen op valsheid in geschrifte en fraude wil, dat u dan de strop om uw eigen nek bindt.’