De drie Statenleden geven een aanleiding om de discussie over integriteitsregels op provinciaal niveau aan te zwengelen, zeggen de experts. Waarom juist deze Statenleden opvallen, en hoe zij zelf zeggen belangenverstrengeling tegen te gaan, lees je hier.

Cora van Nieuwenhuizen
Dit jaar waren lobby- en integriteitsregels vaker een punt van discussie. Zo trok de beoogd lijsttrekker van de VVD in Heemstede zich terug, nadat ophef was ontstaan over zijn functie als manager bij Tata Steel in IJmuiden. In maart dit jaar traden twee Limburgse CDA-gedeputeerden, Ger Koopmans en Hubert Mackus, per direct af vanwege een subsidieschandaal.
Verder spitste de discussie zich vooral toe op de landelijke politiek. Demissionair-minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen legde haar functie neer, om voorzitter te worden van Energie Nederland. Om dergelijke zaken in de toekomst te voorkomen, kwamen er strengere regels. Bewindspersonen moeten voortaan gedurende een periode van twee jaar na hun aftreden, vervolgfuncties voorleggen aan een onafhankelijke commissie. Daarnaast komt er een zogenaamd ‘draaideurverbod’.
Lees ook | 'Regels belangenverstrengeling moeten aangescherpt'
Ook op provinciaal niveau moeten de regels aangescherpt worden, vinden de deskundigen. ‘Als deze regels bij bewindspersonen zelfs ná hun termijn voor een aantal jaren gaan gelden, dan zou je dat toch in ieder geval ook verwachten tijdens de termijn van Statenleden’, zegt Michiel de Vries, hoogleraar bestuurskunde van de Radboud Universiteit Nijmegen. Arco Timmermans, hoogleraar public affairs aan de Universiteit Leiden, denkt dat het goed zou zijn als de nieuwe regels ook gaan gelden voor Kamerleden en lokale politici. Daarnaast vindt Timmermans dat de regels ook aangescherpt moeten worden voor Statenleden die twee petten tegelijkertijd dragen.
Huidige wet- en regelgeving
Op provinciaal niveau bestaan momenteel al wel enige beperkingen om mogelijke belangenverstrengeling tegen te gaan. ‘Je hebt de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht’, zegt Albertjan Tollenaar, hoogleraar bestuursrecht en bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘De beperkingen die daarin staan, houden bijvoorbeeld in dat je je als Statenlid moet onthouden van deelname aan stemming, wanneer zich een dossier voordoet waarbij je ‘rechtstreeks of middellijk persoonlijk’ bent betrokken.’
Daarnaast zijn er gedragscodes, die provincies zelfstandig opstellen. Deze hebben volgens Tollenaar geen, of minder juridische betekenis, en zijn vooral bedoeld om intern het gesprek over belangenverstrengeling op gang te brengen.’ Dit blijkt ook uit de gedragscode van de provincie Noord-Holland: ‘Integriteit is vooral een thema dat met houding, aanvoelen en ‘tussen de oren zitten’ te maken heeft’.
Deze huidige regelgeving voldoet niet, vindt Timmermans. ‘In de praktijk komt het er vaak op neer dat er pas aandacht aan het onderwerp besteed wordt, als er problematische gevallen in het nieuws komen. Het komt voor dat Statenleden zich bevinden in een grijs gebied. Het is dan niet direct aan te tonen dat er sprake is van belangenverstrengeling, maar de schijn kan wel worden gewekt.’ ‘Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden’, zegt De Vries. ‘Dat is heel belangrijk voor het vertrouwen van burgers in de politiek.’
‘Op dit moment sluiten de huidige wetten en regels niet uit dat iemand tegelijkertijd lobbyist en Statenlid is’, zegt Tollenaar. Rob van Eijbergen, hoogleraar Integriteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam, vindt dat die regels er wel moeten komen. ‘Het zou heel goed zijn om in de gedragscode op te nemen dat je naast een functie als volksvertegenwoordiger, geen lobbyist bent. Wel moet het doen van lobbywerk dan heel precies omschreven worden. Lobbyen is breder dan de functietitel ‘lobbyist.’’
Universitair docent Bestuurskunde Toon Kerkhoff onderstreept dat het goed zou zijn om algemene regels vast te leggen, die voor alle provincies hetzelfde gelden. ‘Er is nu een gebrek aan uniformiteit, en er is sprake van onduidelijke regie’, zegt hij. ‘In Nederland is elke bestuurslaag grotendeels vrij in hoe de regels worden gemaakt en ingevuld, wat betekent dat provincies veel zelf mogen bepalen.’ Volgens Kerkhoff leidt dat onder andere tot inconsequent beleid, voorkeursbehandelingen, en wegkijken omwille van politieke motieven. Verder stelt hij dat het merendeel van de integriteitskwesties juíst op lokaal niveau speelt. ‘Hoe lokaler, hoe dichter bestuurders bij burgers en bedrijven zitten. De kans op belangenverstrengeling is dan groter.’
‘Duidelijke sancties’
Timmermans vindt verder dat regels beter afdwingbaar moeten worden, met duidelijke sancties die kunnen worden opgelegd als iemand zich niet aan de regels houdt, zoals het afnemen van een woordvoerderschap. ‘Anders wordt het een lachertje.’
Echter, ook als Statenleden niet het woord voeren en zich onthouden van stemmingen over onderwerpen die raken aan hun nevenfunctie, kan er volgens Kaptein sprake zijn van een schijn van belangenverstrengeling. ‘Dan kan het Statenlid nog steeds via zijn fractiegenoten het politieke besluitvormingsproces beïnvloeden.’ Kerkhoff vindt dat bij het opstellen van strengere regels, ook naar aangrenzende portefeuilles moet worden gekeken. ‘Om te voorkomen dat direct of indirect verstrengeling optreedt tussen het beleidsterrein waar je als Statenlid voor verantwoordelijk bent, en waar je ook in je nevenfunctie belangen voor behartigt.’
Tollenaars denkt dat Statenleden niet voldoende doordrongen zijn van bestaande regels en wetten op dit gebied. Bewustzijn hierover kan volgens hem vooral gecreëerd worden door een publieke discussie hierover te voeren. In aanscherping van regelgeving ziet hij niet direct heil. Emeritus-hoogleraar bestuurskunde Leo Huberts sluit zich daarbij aan. ‘Het gaat in de kern om het integriteitsbewustzijn van onze volksvertegenwoordigers en bestuurders. Daarover nadenken, zelf maar ook samen, en er afspraken over maken in een gedragscode, gebeurt nog te weinig. Op dat punt valt er nog veel te verbeteren, ook in de provinciale politiek. Er moet een brede discussie over gevoerd worden.’