
'In de kern gaat het er om of bestuurlijk Nederland zich voldoende bewust is van dat men soms een beetje afstand tot elkaar moet behouden', stelt hij, 'zeker wanneer je op elkaar toezicht houdt of voor elkaars financiering verantwoordelijk bent.'
Hoewel er geen formele regels zijn omtrent het aangeven van dergelijke vriendschappen, ligt het onderwerp wel voor in de discussie. 'Ik vind het een afgewaaide discussie. Het schijnt zo te zijn dat je als ambtenaar of als bestuurder gedragscodes hebt waarin je dat dus wel moet melden, maar voor bewindspersonen schijnt het niet nodig te zijn.'
Kwint vervolgt: 'Of er nu een gedragscode is of niet, ik zou toch verwachten dat de mensen die ons land besturen een goed stel hersens hebben en begrijpen dat dit niet slim is. Als ík een gedragscode zou moeten opstellen van alles dat mijn dochter niet mag, dan wordt het een soort ontdekking van de hemel. Je kunt altijd wel weer iets bedenken wat niet mag. Mijn dochter begrijpt van een hele hoop dingen dat ze die niet mag doen, ondanks dat ik nooit expliciet tegen haar gezegd heb dat ze die dingen niet mag doen. En zij is vier.'
