'Transitieregering Syrië is nog heel ver weg'
Volgens VN-diplomaat Brahimi zijn de Syrische oppositie en de regering het over tien punten vrijwel met elkaar eens en gaan de partijen waarschijnlijk 10 februari weer met elkaar om de tafel. Maar Midden-Oosten-deskundige Alexander Hammelburg ziet nog geen perspectief op een transitieregering.
Ook de afspraken over humanitaire hulp stellen volgens Hammelburg in feite niet heel veel voor. "De vrees van tevoren was dat één van de partijen tijdens de onderhandelingen van tafel zou lopen en dat is in ieder geval niet gebeurd. Maar verder is het een pessimistisch beeld; de woordvoerder van het regime heeft zojuist gezegd dat er geen concessies worden gedaan aan de terroristen - zoals hij de oppositie betitelt. Assad zal niet opstappen voordat de oppositie de wapens neerlegt."
En de oppositie op zijn beurt zegt dat de wapens juist pas worden neergelegd als Assad is opgestapt. Toch spreekt de speciale bemiddelaar voor de burgeroorlog in Syrië, de Algerijnse VN-diplomaat Lakhdar Brahimi, van tien punten waarbij de partijen wél op één lijn zitten, maar die zijn voornamelijk van humanitaire aard, zegt Hammelburg. "Dat gaat voornamelijk om humanitaire hulp; het vrijlaten van vrouwen en kinderen uit de belegerde buurten, het bereiken van bepaalde buurten met voedsel en medicijnen, maar meer is het niet. "
Weinig gemeenschappelijk
Brahimi erkent dat de partijen in de Syrische burgeroorlog nog ver uit elkaar blijven en
er 'weinig gemeenschappelijk terrein is waar ze tot elkaar kunnen
komen'. Hij zei dat na afloop van de vrijdag beëindigde
eerste serie gesprekken tussen de regering en een deel van de oppositie.
De Syrische regering en de Nationale Coalitie (NC) van tegenstanders
van de Syrische president Bashar al-Assad geven elkaar de schuld van het
gebrek aan vooruitgang.
Brahimi leidt de vredesconferentie die 22 januari op initiatief van het Kremlin en het Witte Huis in Zwitserland is begonnen. Hij zei ervan uit te gaan dat de partijen 10 februari terugkomen om verder te praten. De door ballingen gedomineerde coalitie wil, mogelijk gesterkt met meer steun uit hun land zelf, straks verder komen praten. Het regime van Assad lijkt nog een slag om de arm te houden. Delegatieleider minister van Buitenlandse Zaken, Walid al-Moualem, klaagde steen en been over de eerste gespreksronde, onder meer over de onvolwassen oppositie, hun dreigementen en de bemoeizuchtige Amerikanen.
Rusland en VS
De initiatiefnemers botsten over de rol van Syrië bij de afgesproken
vernietiging van Syrische chemische wapens. De organisatie die daarover
gaat, de OPCW (Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens) meldde
deze week dat Syrië nog vrijwel alle chemische wapens heeft. Rusland zei
dat Syrië erg zijn best doet om ervan af te komen, maar de regering
wordt gehinderd door de oorlogshandelingen en door gebrek aan middelen.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zei vrijdag juist dat Assad geen enkel excuus heeft voor de traagheid waarmee de chemische wapens worden verscheept. OPCW-chef Ahmet Üzümcü zei vrijdag dat er inderdaad opgeschoten moet worden. Dat kan alleen "als er manieren en middelen worden gevonden om een zekere continuïteit en voorspelbaarheid van de verschepingen te organiseren''.
Brahimi schatte na de eerste ronde wel dat de partijen het over enkele puntjes toch wel eens waren geworden. De twee erkennen bijvoorbeeld dat een basisdocument voor deze conferentie, dat uitgaat van de vorming van een overgangsregering, bespreekbaar moet zijn. De Syrische regering wilde aanvankelijk helemaal niets van zo'n overgangsregeling weten.