
Hoewel het vraagstuk bij andere Europese landen wel op de agenda staat, lijken andere lidstaten nog niet echt in beweging te komen, zegt Europacorrespondent Stefan de Vries. Dat komt deels omdat veel landen de technologische kennis missen waar Nederland wel over beschikt. Minister van Buitenlandse Handel Liesje Schreinemacher benadrukt woensdag dat dit vooralsnog een 'nationale kwestie' is. Dat terwijl Europa de komende jaren juist wil inzetten op meer autonomie.
ASML en andere Nederlandse chipbedrijven zijn belangrijk voor de Europese economie, maar volgens volgens De Vries beseft Europa dat zich momenteel nog niet. 'Weinig andere Europese hoofdsteden zijn zich bewust van het belang van deze spelers op economisch vlak. Er is zeker nog werk aan de winkel.'
‘Weinig andere Europese landen zijn zich bewust van de de rol die Nederlandse chipbedrijven spelen op economisch vlak.’
Concurrentie
Europa wil de eigen chipproductie opvoeren. Vanaf 2030 zou een vijfde van de chips uit Europa moeten komen, dit om minder afhankelijk te zijn van China en Taiwan. Maar volgens De Vries is de nationale concurrentie groot, want ook de Verenigde Staten zien hun kans schoon om een grotere speler op deze markt te worden.
Lees ook | Export ASML-machines naar China aan banden
Koploper
Een groot deel van het gebrek aan Europese cohesie op dit dossier, ligt volgens Stefan ook aan het feit dat veel EU-landen de noodzaak van het probleem nog niet zien. De kans dat Nederland de andere lidstaten weet te overtuigen hoe dringend deze kwestie is, is dan ook niet groot. Zij hebben simpelweg nog niet met dit probleem te maken. 'We lopen voor in Nederland op dit gebied. Nu moet de rest van Europa ook nog even volgen.'
Lees ook | Kabinet beperkt export ASML naar China: 'Kwestie van nationale veiligheid'