Een van hen is verantwoordelijk voor de logistiek; drie anderen helpen daarbij. Volgens persbureau Reuters gaat het om politie-experts, maar volgens het ministerie is daar geen sprake van. Verder wil het ministerie nog weinig kwijt.
Afgelopen vrijdag zei premier Mark Rutte nog dat het nog altijd te gevaarlijk was voor Nederlanders om terug te keren naar de rampplek.
Adequate inschatting
Daarom reageert CDA-Kamerlid
Pieter Omtzigt verbaasd op het nieuws, al vertrouwt hij wel op de keuze van het
kabinet om het zo aan te pakken. “Ik ga er vanuit dat, wat de
veiligheidssituatie betreft, het kabinet een adequate inschatting maakt,
waarbij het soms noodzakelijk kan zijn om niet van tevoren te vertellen waar
wanneer precies een Nederlander rondloopt. Dat kan onderdeel zijn van de bescherming
van de mensen die daarbij betrokken zijn.” Omtzigt wacht de uitleg hierover af
van het kabinet.
Op de rampplek zijn eveneens Oekraïners aan het werk; zij werken voor de rampendienst. Een Oekraïense brandweercommandant verklaarde tegenover RTL Nieuws dat er vandaag al 10 koffers en tassen zijn gevonden tussen de wrakstukken.
Meesmuilend
Omtzigt vindt dat Nederland wel iets meer waardering mag laten blijken aan deze
Oekraïners die op de rampplek aan het werk zijn. Die hebben aanvankelijk nogal
wat narigheid over zich heen gekregen, zegt hij. “Over deze zelfde
Oekraïense reddingswerkers is in de tweede en derde week van juli heel
meesmuilend gedaan in Nederland. Premier Rutte had het over respectloos gedrag.
Minister Timmermans had het in de VN over geroofde bezittingen destijds. Dat
zou allemaal door deze mensen gedaan zijn. Kamervoorzitter Van Miltenburg had
het erover dat er woede was over de onmenselijke manier waarop met slachtoffers
werd omgegaan. Dat klopte allemaal niet.”
Het CDA-Kamerlid vervolgt: “De mensen werken allemaal keihard om spullen terug te vinden. Dus de Nederlandse regering zou iets meer dankbaarheid moeten betonen aan deze mensen, die tijdens een oorlogssituatie, waarin ze als ‘bescherming burgerbevolking’ ook andere dingen kunnen doen: hun eigen bevolking beschermen, ontzettend hun best doen om eerst de stoffelijke overschotten te vinden en nu nog de bagage van de slachtoffers.”