
Volgens Mark Dingemanse, taalwetenschapper aan het Max Planck Instituut, is het een enorm onderzoek geweest: 'Er zijn wel zo’n 220.000 mensen getest in het Engels.' Al die proefpersonen moesten zo snel mogelijk aangeven welke woorden ze kenden en welke woorden volgens hen niet bestonden.
Die 42.000 is volgens Dingemanse zelfs nog een conservatieve uitkomst: 'De onderzoekers hebben besloten dat verschillende vormen van woorden toch maar voor één woord tellen. Dus 'hond' en 'honden' is hetzelfde.'
Al die duizenden woorden gebruik je niet elke week, zegt Dingemanse: 'Het gaat om woorden die je herkent. Sommige liggen gewoon rustig te wachten tot je ze weer eens een keer tegenkomt en dan weet je gelukkig net genoeg om ze te begrijpen.'
Niet iedereen kent natuurlijk evenveel woorden. En dat is vooral een kwestie van ervaring, zegt Dingemanse: 'Jongere mensen kennen nog minder woorden dan oudere mensen, maar het is ook van belang in hoeveel verschillende taalgemeenschappen je mee doet. Heb je werk? Heb je verschillende soorten vriendengroepen die verschillende talen of jargons gebruiken of lees je misschien veel? Dat heeft allemaal invloed.'