Wachtkamer van de huisarts zit te vol
Wachtkamers zitten overvol, en de overheid wil dat huisartsen nog meer taken van ziekenhuizen overnemen om de zorgkosten te drukken. Steeds meer huisartsen redden het niet meer. Tijd om aan de bel te trekken.
Volgens de Landelijke Huisartsen Vereniging zitten de wachtkamers voller dan ooit en moet het aantal patiënten met ruim 20 procent omlaag. Huisartsen willen dan ook een kleinere praktijk om niet overbelast te raken; ze willen het aantal patiënten terugbrengen van 2200 naar 1800.
Steeds drukker
Een belangrijke reden voor de toenemende werkdruk voor huisartsen is het beleid van de overheid waarbij ouderen steeds langer thuis wonen, legt Ella Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging, uit. ‘Huisartsen vinden dat prima, maar het betekent ook meer werk voor hen. Oudere mensen worden vaker ziek, of ze hebben chronische ziektes.’ Ook wijst ze erop dat er meer indirecte tijd van de huisartsen wordt gevraagd. ‘Als een kind zich zorgen maakt om een ouder, wordt de huisarts gebeld of hij even wil gaan kijken. Of als er een crisis is bij ouderen thuis, bijvoorbeeld als iemand dementeert en agressief wordt, is de huisarts het eerste aanspreekpunt.’
Ook doen huisartsen steeds vaker de nazorg na een operatie, of de nazorg van kankerpatiënten, omdat het ziekenhuis niet uit mag breiden en dus sneller patiënten naar huis stuurt. Stille substitutie noemt Kalsbeek het ook wel. ‘Huisartsen vinden het geen probleem om de nazorg te doen, maar ze moeten er wel tijd voor hebben,’ benadrukt ze.
Huisarts goedkoopste oplossing
Ondanks dat er steeds meer taken en patiënten komen voor huisartsen terwijl zij zelf juist kleinere praktijken willen, is de huisarts nog altijd de goedkoopste oplossing. ‘Iedereen is ervan overtuigd, en het is ook op meerdere manieren berekend, dat zorg in de eerste lijn altijd goedkoper is dan in een ziekenhuis of een verpleeghuis. Het is dus echt de moeite waard om in die huisartsen te investeren, zelfs als het daardoor iets duurder wordt. Je bespaart veel meer in de ziekenhuizen.’
Het vreemde in het hele verhaal is dat het geld dat beschikbaar is voor de huisartsenzorg afgelopen jaar niet geheel is besteed. 140 miljoen euro ligt er nog op de plank. Het probleem volgens Kalsbeek is dat huisartsen en zorgverzekeraars regionaal afspraken moeten maken, maar dat dit soms simpelweg niet gebeurt. Als de zorgverzekeraar ‘de business case’ er niet in ziet, gaat het vaak niet door.
Wie er dan voor moet zorgen dat dat geld besteed wordt en op de juiste plek terecht komt? ‘Er is weinig te dwingen, het is een kwestie van overleg.’ De LHV praat dan ook met allerlei partijen, en heeft hoop. ‘Het is helemaal niet zo dat iedereen het per se onzinnig vindt, maar het gaat langzaam. En de tijd begint te knellen, want steeds meer huisartsen beginnen te denken dat het zo niet meer gaat.’