We hoeven dan ook niet onstemd of verbaasd te zijn over het ontbreken van kritiek op ons koningshuis de afgelopen dagen.
Het echte probleem is namelijk de afwezigheid van structurele kritiek op het functioneren van de Haagse politiek. De parade van partijpolitici met een grenzeloze bewondering voor ons staatshoofd zei veel over het algemene ontzag voor de vorstin, maar nog heel veel meer over hun zucht naar machtsbehoud.
Vroeger was het koningshuis nog de kop van jut. Dat iemand als troonopvolger geboren kan worden ging er bij republikeinen niet in. Hoewel zij daarmee in theorie misschien een punt hadden, is die mening in het huidige tijdsgewricht eigenlijk volkomen onbelangrijk geworden.
Kritiek hebben op de monarchie in een tijd van verstrekkende Europese centralisering is hetzelfde als je druk maken om mensen die eerst de WC bezoeken alvorens te douchen. Het Huis van Oranje-Nassau bedreigt onze democratie zoals de toko om de hoek de Albert Heijn.
Gelukkig maar zetelt de politieke macht niet enkel en alleen bij net afgestudeerde parlementariërs en ijverige kabinetsleden. In een republikeinse staatsvorm zouden politici zich al helemaal de heilige afgezanten van het volk voelen.
Nee, zolang het Nederlandse volk passief blijft – demonstranten op het Plein beperken zich al geruime tijd tot bontactivisten en Jehovagetuigen – en er geen substantiële tegenmacht ontstaat, mogen we blij zijn met een vorstenhuis dat bestand is tegen modieuze politieke praat.
Beatrix heeft het moment van haar troonsafstand daarom goed gekozen. 200 jaar geleden werd Nederland een koninkrijk. Met steun van een groepje hoge heren zag de vierde Willem van Oranje kans de eerste soevereine vorst van Nederland te worden. Onder zijn autoritaire bewind werd Nederland een strak geleide eenheidsstaat. Sinds 1848 is de macht van het koningshuis teruggebracht tot de beperkte rol die het heden ten dage heeft.
De ironie is dat met het terugsnoeien van de Koninklijke macht die van de Rijksoverheid alle kanten op is gewoekerd. De rollen zijn dus omgedraaid: het absolutisme huist nu eerder op het Binnenhof dan aan het Noordeinde. Werden ooit de vorsten gezien als gevaar voor de democratie, nu mogen we stellen dat de kaste van hardvochtige technocraten het grootste democratische beletsel vormt.
Dus aan iedereen die zich ooit druk maakte om Bea’s kroning in 1980 of Alex’ villa in Mozambique, gelieve uw republikeinse woede aan te wenden voor een strijd die er werkelijk toe doet: Den Haag structureel een toontje lager te laten zingen.
Gerard Drosterij
---
Gerard Drosterij is politicoloog en publicist. Volg hem op twitter