Vaderschapsverlof: use it or lose it?
Geef pappa geen verlof, maar vrijheid in de vorm van een goedgevulde pot met vakantiedagen. Die oproep deed econoom Mathijs Bouman vorige week in zijn column voor RTLZ. Vrijheid voor vaders, daar is BNR’s taalwatcher Maria Punch ook vóór. Ze is alleen (nog) niet bereid het woord ‘vaderschapsverlof’ bij het grofvuil te zetten.
Hebben we een label als ‘vaderschapsverlof’ niet juist hard nodig? Het is nog lang niet vanzelfsprekend dat vaders in Nederland tijd claimen om bij hun kinderen te zijn. Dat blijkt duidelijk uit cijfers over de verdeling van werk en zorgtaken tussen mannen en vrouwen. Toen de Telegraaf onlangs kopte dat de formatie stil lag omdat GroenLinks-leider Jesse Klaver een ‘papadag’ wilde, was het land te klein. Op sociale media werd hij uitvreter en slapjanus genoemd. Sommige mensen stelden voor om een deel van zijn salaris in te houden. Klaver moest maar gewoon fulltime beschikbaar zijn omdat hij betaald wordt ‘van onze belastingcenten’.
Punch roept de hulp in van haar eigen collega’s: de vaders van BNR. Wat vinden zij? Kan een label als ‘vaderschapsverlof’ overboord? De meeste vaders van BNR hechten niet aan het woord; ze maken liever geen onderscheid tussen vaders en moeders. Vaders van BNR hebben zo hun eigen formulering voor de tijd met de kinderen: ik werk thuis, ik ben telefonisch bereikbaar, dit is mijn vaste vrije dag, ik wil bij mijn familie zijn, of heel concreet ‘mijn dochter is ziek en daarom ben ik niet op de redactie’.
We kunnen in deze discussie niet om ‘de papadag’ heen. Dit woord maakt gegarandeerd emoties los. Het is het enige woord waar liefde in zit, zegt één van de vaders, die alle andere woorden ambtelijk vindt. Liefde of niet, veel BNR-vaders hebben een hekel aan het woord papadag. Het doet geen recht aan het moderne leven waarin je ’s avonds nog mails leest en op het schoolplein een zakelijk telefoongesprek doet. Bovendien is er geen mamadag. Laten we nou niet benadrukken dat een zorgende vader uniek is.
Ook Claartje Vinkenburg, wetenschapper en adviseur op het terrein van diversiteit en taalgebruik, wil zo snel mogelijk van de term papadag af. Het houdt een stereotype in stand en staat verandering in de weg. Betaald en verplicht vaderschapsverlof is het meest effectief, zegt ze. Dan is de vader die het níet opneemt de uitzondering. Het zou helemaal mooi zijn als vaders het verlof opnemen, op het moment dat moeders weer aan het werk gaan. Dit helpt vrouwen om meer uren te gaan werken. Het label ‘vaderschapsverlof’ hebben we voorlopig hard nodig, beargumenteert Vinkenburg. Als je er een algemeen etiket aan hangt, is de kans groot dat de vrouwen de uren opnemen en niet de mannen. Ook is er een politiek argument: met een duidelijk label kun je verlof voor vaders makkelijker op de agenda houden. Juist nu in formatietijd.
De vaders van BNR hebben hun eigen vorm en formulering gevonden. Ze vinden het de normaalste zaak van de wereld om tijd door te brengen met hun kinderen. Voor de één is het een vaste vrije dag, de ander is doordeweeks veel op pad maar houdt het weekend vrij. Bij freelance presentator Rens de Jong geldt de Máxima-regel: alleen als de koningin meedoet, mag hij een klus doen op zaterdag of zondag. Noem een dag met de kinderen ‘kinddag ’of ‘ouderdag’, daar kan iedereen mee uit de voeten, zeggen enkele vaders. Theatermaker en presentator Jörgen Raymann doet daar een schepje bovenop: ‘noem het quality time, want dat is het!’. Het laatste woord is voor wetenschapper Claartje Vinkenburg. Zolang nog niet alle vaders in Nederland zonder problemen of statusverlies tijd met hun kinderen kunnen claimen, wil zij het etiket vaderschapsverlof in ere houden. Totdat we het op een dag niet meer nodig hebben.