Column Ben van der Burg | Vergelijking sport en bedrijfsleven gaat mank
Nu het Nederlands elftal wereldkampioen wordt, doemt wederom uit verschillende hoeken de vergelijking op tussen het leiden van een sportteam en het leiden van een bedrijf. Ik word daar moe van. Werd Louis van Gaal tot drie weken geleden nog verguisd om zijn tactiek, inmiddels spreken we vol lof over zijn leiderschap. Oppervlakkig bezien heeft sporten inderdaad iets weg van werken in het bedrijfsleven. In de kern gaat de vergelijking mank.
We beginnen met wat overeenkomsten. Laten we de platitude passie nemen. Sporters houden van hun vak. Het liefst ballen de jongens van Oranje de hele dag. Ze hebben een innerlijke drive om wereldkampioen te worden. Als je gek bent van glasblazen, boeven vangen of verzekeringen verkopen dan helpt je dat zeker je dag door te komen. Doordat je het leuk vindt, besteed je er veel aandacht en liefde aan en vervolgens word je er ook vanzelf wel goed in. Zie de overeenkomst met sport.
Negeer je Facebook timeline
Natuurlijk kun je niet goed worden in sport als je niet extreem focust en een ijzeren discipline hebt. Iedere dag jezelf fysiek afbeulen. Alles wat je eet in dienst zetten van de prestatie, geen alcohol, vroeg naar bed en zo de grenzen van je kunnen ontdekken. Natuurlijk helpt het als je tijdens het bakken van brood niet afgeleid wordt door je timeline op Facebook. En natuurlijk mag je als bakker geen problemen hebben om midden in de nacht op te staan. Dus ook focus en discipline kun je vanuit de sport in het bedrijfsleven kopiëren.
De fysiotherapeut is ook een mens
Na de overeenkomsten; de verschillen. Neem bijvoorbeeld teamgeest. De teamspirit die Louis van Gaal gecreëerd heeft, oogst veel lof en terecht. Ik geef het je te doen om van al die bv-tjes op het veld een eenheid te smeden. Van Gaal schijnt de rol van een ieder duidelijk te hebben gemaakt. Daarnaast is het gezamenlijke doel helder: wereldkampioen worden. Toch moet je de teamspirit genuanceerd zien.
Sterren als van Robin van Persie of Arjen Robben hebben meer privileges dan bijvoorbeeld de fysiotherapeut. Zolang de fysiotherapeut zich schikt in zijn rol, is er niets aan de hand. Maar ik denk na 25 jaar nog steeds met gene terug hoe ik als zogenaamde schaatsster met de fysiotherapeut omging. Hij was namelijk een sloofje. Als volwassen man met een HBO-opleiding moet een fysiotherapeut toch soms denken, wat moet ik met die verwende sporters. Overigens valt op dat de teamstructuur bij Oranje hiërarchisch is opgezet. Daar kom je bij moderne bedrijven niet meer mee weg.
Je moet niet vernietigen
Het grootste verschil tussen sport en het bedrijfsleven is de alles of niets mentaliteit. Bij sport is binnen de spelregels alles geoorloofd zolang je maar wint. Je tegenstander moet je vernietigen. Hij moet verliezen. Daarvoor moet je een alles of niets mentaliteit hebben. In het bedrijfsleven is deze eigenschap niet handig. Natuurlijk zijn er concurrenten. Maar we leven in het tijdperk van de Blue Ocean. Je komt je concurrenten altijd weer ergens tegen. Mensen die bij de concurrent werken, kunnen later bij je klant komen te werken. In het bedrijfsleven overleef je in 2014 alleen als je de mentaliteit hebt: zorg dat we allemaal mee kunnen genieten van het unieke dat we als bedrijf voortbrengen.
Dat mag dan zo zijn, voorlopig moeten we nog drie wedstrijdjes winnen. Op dit moment veel belangrijker!