Volkswoede
Protesten en demonstraties rondom de inauguratie van een Amerikaanse president zijn niet ongebruikelijk. Maar de acties tegen president Trump vallen toch zeer op, niet alleen door de omvang, maar vooral door de persoonlijke afkeer die er van af druipt.
Er waren niet alleen demonstraties in Washington, maar in steden in de hele Verenigde Staten. De meest opmerkelijke was die in New York, waaraan, behalve regisseur Michael Moore en een aantal sterren, ook burgemeester De Blasio deelnam. De burgemeester van de grootste stad, die demonstreert tegen de president – dat is nogal wat.
Er zit iets vreemds in die uitbarstingen van volkswoede. Als de Amerikanen zo ongelukkig zijn met Trump, hadden ze hem niet moeten kiezen. Of ze hadden de moeite moeten nemen om naar de stembus te gaan, wat de meeste Amerikanen niet deden. Een aanzienlijk deel van de demonstranten behoort bij de categorie die het op verkiezingsdag liet afweten. Ze kunnen nu wel roepen dat Trump een vrouwenhater of een fascist is, maar de schuldige vinden ze in de spiegel.
Er is zelden een inauguratie zonder demonstraties. Na de verkiezing en herverkiezing van Barack Obama waren er protesten, waarvan enkele zeer gewelddadig. In 2001, tijdens de beëdiging van George W. Bush, trokken demonstranten de straat op omdat zij het oneens waren met de uitslag en meenden dat tegenstander Al Gore had gewonnen.
De felste demonstraties in de recente geschiedenis waren tijdens de twee inauguraties van Richard Nixon, in 1969 en 1973. Die richtten zich niet zozeer tegen de persoon Nixon, als wel tegen de oorlog in Vietnam, die toen in alle hevigheid woede. Maar met het gooien van stenen en het verbranden van vlaggen was het allemaal behoorlijk grimmig.
In de geschiedenis van de Verenigde Staten hebben zich op inauguratie-dag nog andere, bekende incidenten voorgedaan. In 1829 boycotte de vertrekkende president, John Quincy Adams, met steun van tachtig leden van het Congres, de inauguratie van zijn rivaal en aartsvijand, Andrew Jackson. Jackson nodigde het publiek uit naar het Witte Huis te komen, kennelijk in de verwachting dat de menigte gedisciplineerd door de tuin zou wandelen. Maar de burgers sloegen de ramen in, sloegen de inboedel kort en klein en veroorzaakten een gigantische rel.
In 1913 marcheerden duizenden vrouwen naar Washington om tijdens de inauguratie van Woodrow Wilson aan te dringen op kiesrecht. De suffragettes hadden keurig toestemming gevraagd en gekregen voor hun demonstratie, maar het publiek ontving ze met een golf van haat. De vrouwen werden bespuugd en in elkaar geslagen. Een aantal van hen kwam in het ziekenhuis terecht, en uiteindelijk werd de politiecommissaris van Washington ontslagen.
Wat dat laatste betreft: bij de inauguratie van Donald Trump verdienen politie en Geheime Dienst (die verantwoordelijk is voor de bescherming van de president en zijn entourage) een pluim. Woordvoerders zeiden dat ze er net zo goed zijn om het grondrecht te garanderen van de burger om te protesteren, als om de orde te handhaven.