May-day
Britten zijn doorgaans niet zo van de krachttermen, maar het meest gehoorde woord na de verpletterende nederlaag van Theresa May is ‘catastrofe.’ Voor haar en haar Conservatieve Partij is die kwalificatie terecht. Over de Brexit was het meest gehoorde woord 'chaos', ook volkomen terecht.
May stapelde de ene fout op de andere. Al meteen nadat zij het stokje overnam van haar afgetreden voorganger, David Cameron, verzekerde zij haar volk dat er geen algemene verkiezingen zouden komen. Op 18 april draaide zij 180 graden en verraste ze haar land door toch verkiezingen uit te schrijven. Voor de cynische burger, die de neiging heeft politici als leugenaars en draaikonten te zien, was dat olie op het vuur.
In haar argumentatie maakte ze een misschien nog grotere fout. Het ging erom dat ze het lastige traject van de Brexit wilde ingaan met maximale steun in het parlement - meer dus dan de meerderheid van zeventien zetels die ze al had. Maar voor de Britse kiezer was de Brexit niet zo’n belangrijke kwestie. Die maakt zich zorgen over de groeiende kloof tussen rijk en arm, het gevecht om het hoofd boven water te houden, terrorisme en veiligheid en de ernstige crisis van de nationale gezondheidszorg. En als ze al over de Brexit nadenken, is het vooral met het gevoel dat ze erin zijn geluisd door het inmiddels weggevaagde UKIP van Nigel Farage.
En dan de totale onderschatting van de oppositie. May keek niet buiten de kaasstolp van Westminster, en moet hebben gedacht: Jeremy Corbyn is binnen zijn eigen fractie zo impopulair, die telt gewoon niet mee. Maar onder leden van Labour wordt hij wel degelijk gewaardeerd, wat bleek tijdens de laatste twee partijcongressen, waar hij met ruime meerderheid als partijleider werd aangewezen. Bij verkiezingen gaat het niet om wat politici onder de kaasstolp vinden en denken, maar om de kiezer. Corbyns boodschap ging vooral over de sociale en economische omstandigheden in Groot-Brittannië, en daarmee haalde hij miljoenen stemmen binnen.
Voor de Europese Unie, en zeker voor Nederland, met zijn grote economische belangen, is het natuurlijk juist wel de Brexit waarover het allemaal gaat. En niemand heeft enig idee hoe het daar nu verder mee moet. Stevig onderhandelen, met overtuiging en de steun van een grote parlementaire meerderheid, was Theresa May’s voornemen. Voor de EU was dat, hoe lastig ook, een gewenste situatie, want May zoekt naar compromissen op het gebied van het vrije verkeer van mensen en de creatie van nieuwe economische afspraken. Met een veel kleiner mandaat in eigen land en gedwongen samenwerking met de Noord-Ierse conservatieven - die eigenlijk alleen maar geïnteresseerd zijn in de toekomstige relatie met de Republiek Ierland - ontstaat een periode van totale onduidelijkheid.
Wordt de Brexit uitgesteld? Of de ingangsdatum, 19 juni, van de officiële periode van twee jaar die artikel 50 voorschrijft? Of misschien toch weer een poging binnen het verbrokkelende politieke speelveld om een nieuw referendum te houden en de Brexit te verwerpen? Of een kans voor de EU om in elk geval de uitstaande Britse rekening aan de EU van zestig miljard euro binnen te harken? Niemand die het weet. Het is May-day, voor de Britten en Europa.