
Michel Mulder en Hein Otterspeer werden eerste en derde op het WK sprint, dank zij hun sterke kilometer. Volbloed sprinters hebben het per traditie moeilijk op het WK sprint voor schaatsers. Denk bijvoorbeeld aan de Japanner Joji Kato die dit jaar beide 500 meters won maar die op de kilometer moeite heeft de finish te halen. Denk ook aan dat andere Japanse fenomeen, Shimizu, die in de jaren '90 grossierde in wereldrecords en afstandsoverwinningen op de 500, maar nooit wereldkampioen sprint werd.
Het is makkelijker een voortreffelijke 1000 meter de combineren met een redelijke sprint en zo kampioen te worden, dan omgekeerd. Zo doen Nederlandse wereldkampioenen sprint dat. Jan Bos, Erben Wennemars, Stefan Groothuis wonnen zelden of nooit een 500 meter en veel vaker een kilometer. Ook Shani Davis is een voorbeeld daarvan.
Er zijn zeker schaatsers geweest die op beide afstanden ijzersterk waren, zoals Dan Jansen, Igor Zjelezovski en Jeremy Wotherspoon. Maar feit is, dat het WK sprint op de schaats geen WK sprint is.
Als je de afstanden, en vooral de tijd die nodig is om ze af te leggen, vergelijkt met de nummers in de atletiek, is dat snel duidelijk. Over de 100 meter hardlopen doet een mens tien seconden. Dát is een sprint. De zogenaamde sprint bij het schaatsen kost een WK-deelnemer 35 seconden. Dat komt overeen met de 400 meter in de atletiek. Dat is met de beste wil van de wereld geen sprint. Dan zullen we het over de 1000 meter schaatsen maar helemaal niet hebben: in die 70 seconden legt een hardloper 600 meter af. Dat is een middenafstand. De 100 meter in de atletiek geldt als het koningsnummer. Een 100 meter schaatsen - die ook 10 seconden zou kosten - bestaat als wedstrijdnummer alleen in Friesland, en misschien in Japan en Korea, dat weet ik niet.
Geen kans dat sprintkampioenen als Carl Lewis of Usain Bolt 'wereldkampioen sprint' zouden zijn geworden als afstanden van 400 meter en meer op het programma hadden gestaan. Geen wonder dat een echte sprinter als Kato voor spek en bonen meedeed in Salt Lake.
Bos, Wennemars en Davis deden er zo nu en dan graag een 1500 meter bij. Die komt qua reistijd overeen met de 800 meter te voet. Het is goed beschouwd een schande dat een sprinttoernooi zo is ingericht dat zulke typische middenafstandrijders kunnen winnen, en dat er geen toernooi is voor echte sprinters.
Bij een WK sprint voor schaatsers moet een 100 meter op het programma staan. Afstanden langer dan 500 meter horen daar zeker niet thuis.