Jarenlang zuchtten wij onder het juk van coalitieafspraken.
Het parlement als debatclub met een vaste winnaar. De senaat waar je de spinrag
van de stoeltjes kon blazen.
Nu moet de regering in beide kamers leiderschap tonen: Waar
een debat niet een rituele dans is, maar een manier om een meerderheid te
verkrijgen.
Vond de nieuwe Afghanistan-missie een mooi voorbeeld. Rutte
gaat naar Jolanda Sap en vraagt onder welke voorwaarden GroenLinks zou
instemmen. Jolanda Sap denkt een eisenpakket neer te leggen die de premier toch
wel zal verwerpen, en Rutte zegt: Ok, deal!
Zo’n premier met wisselende contacten, Alexander Pechtold snapt
dat niet. “Wat nou als wij de telefoon niet opnemen?”, zei hij dreigend tegen
de shoppende premier. Onzin! Je bent toch in de politiek gegaan om je idealen
te verwezenlijken, niet om per definitie de regering dwars te zitten?
In de eerste kamer kijkt iedereen naar de
Christenfundamentalisten van de SGP. Kunnen liberalen eigenlijk wel zaken doen met deze
vrouwenonderdrukkers? Hoezo niet? Als je samen een endje kunt opfietsen is daar
toch niets op tegen? Als een partij liever een plan uitgevoerd ziet worden dan
niet, dan kan je toch zaken doen?
Er zit één addertje onder het gras. Eentje in boa
constrictor formaat. Wanneer wordt het toch weer een potje koehandel? Jij jouw
18 miljard bezuinigingen, ik een aanrechtsubsidie, jij streng tegen de Grieken,
steun ik de zorgbezuinigingen. En we weten niet welke afspraken DAAROVER
gemaakt worden. Want DAT debat zien we nooit.
Compromissen zoeken is het tonen van leiderschap, maar als
we onderwerpen die niets met elkaar te maken hebben gaan uitruilen, zijn we
weer terug bij af!
[26-05] Halleluja: een minderheid!
Het kabinet Rutte heeft nu zowel de Eerste als de Tweede kamers geen vaste meerderheid meer. Is dat erg? Nee. Sterker nog: het is fantastisch voor de democratie!