Column Kustaw Bessems | Marges
Is de situatie eigenlijk niet gewoon hopeloos? Of ben ik te vroeg? Zie ik iets over het hoofd?
Natuurlijk, de oppositiepartijen deden stoer, gisteren in het debat over de 6 miljard bezuinigingen. Maar zij weten allemaal heel goed dat als de rollen omgedraaid waren, zij dezelfde enorme problemen zouden hebben en dezelfde beperkte mogelijkheden.
De maatstaven van het begrotingsbeleid zijn uitbesteed aan Brussel: centralisatie.
Om geld te besparen wordt veel uitvoerend beleid overgeheveld naar gemeenten: decentralisatie.
Van Den Haag wordt alles verwacht, terwijl het dus over steeds minder gaat.
In de Eerste Kamer heeft het kabinet niet zomaar een meerderheid en is het afhankelijk van oppositiepartijen met profileringsdrang.
Die oppositiepartijen doen cynisch over het kabinet, maar hebben nauwelijks een alternatief. Behalve de PVV, die uit de EU wil, kunnen zij niet uitleggen hoe zij bijvoorbeeld onder de druk van Europese afspraken uit zouden komen.
Werkgevers en vooral vakbonden dreigen intussen bij het minste of geringste het sociaal akkoord op te blazen.
En de coalitiepartners zelf hebben van oudsher tegengestelde sociaal-economische opvattingen. Het regeerakoord waarin ze die verschillen overbrugden is door de tegenvallende economie achterhaald. Omdat de een niet echt wil snoeien en de ander niet echt wil uitgeven én omdat steeds maatregelen met snel effect nodig zijn, draait een compromis al gauw uit op meer lastenverzwaringen, die weer slecht zijn voor de economie.
Het was de latere premier Joop den Uyl die het in 1971 had over de smalle marges van de democratische politiek. Afgemeten naar de huidige maatstaven kunnen we vaststellen dat Joop den Uyl een beetje een aansteller was en geen idee had van hoe smal die marges nog konden worden.
De consensus is geloof ik dat we naar een schip op woelige baren kijken. Maar ik begin me af te vragen of de schipbreuk niet al stilletjes is geleden en het trage zinken dus begonnen.
De opvarenden hozend met hun handen, gevouwen als kuipjes. Met kramp, honger en scheurbuik. De dikste passagier al over boord geworpen, de eigen urine nu al twee keer opnieuw gedronken. En twee kapiteins, elk een andere kant op peddelend.
En wij maar staan foeteren hier, als beste stuurlui, veel te ver weg om te zien wat er echt aan de hand is.