Sluikreclame
Waarschuwing: Deze column kan gesponsorde boodschappen bevatten.
Op m'n superdunne goudkleurige MacBook tik ik dit stukje. Het is de Rolls Royce onder de laptops, echt heel sick. En straks spring ik op m’n retro-Gazelle, even naar de Appie. Gauw een sixpack Coca Cola light scoren. Sorry hoor, maar ik heb ècht een Coke light verslaving. Daarna vlug m'n Nikes aan, rondje rennen. Zo ziet mijn zondag er meestal uit. De column spreek ik gewoon thuis in, op m'n iPhone. Kan ik alles zo doorsturen naar de BNR-studio. Hoe cool is dat?
Helemaal niet cool, zegt het Commissariaat voor de Media. De waakhond slaat groot alarm over sluikreclame bij populaire YouTube-vloggers, zoals Enzo Knol. Zo moesten de miljoenen kijkers van Enzo horen dat hij ineens enorme trek had in Iglo-vissticks. Echt heel gek, dat kan je zo hebben. En voor die enkele onnozelaar die niet meteen doorhad wie die boodschap betaalde, riep Enzo ook nog: Wat een fokking eindbaas is die Captain Iglo!
Wat is daar nou precies op tegen? Als je toch al kijkt naar die melige diarree die YouTube-vloggers dagelijks over ons uitbraken? Goed gedaan, Enzo! Het lijkt mij nog een hele kunst om als dikbetaalde influencer producten te pluggen bij de fans en toch je geloofwaardigheid te behouden. En goed gedaan Iglo. Om zo met je merk diep door te dringen in een nieuwe doelgroep. Het tijdperk van de massamedia is voorbij. Voor adverteerders is social media de toekomst. Sportschoenenfabrikant Adidas liet onlangs weten zelfs volledig te stoppen met televisie-advertenties. Hun klanten zitten allang niet meer achter de buis, maar op Instagram en Facebook. Tv is dood.
In welke eeuw leeft het Commissariaat voor de Media eigenlijk? Alleen het woord al: sluikreclame. Dat komt rechtstreeks uit 1960, toen er in de hele straat nog maar één gezin was met een televisie thuis en de reclame-industrie nog helemaal in de kinderschoenen stond. Inmiddels zijn reclame en marketing niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Sommige merken zijn zelfs zo succesvol dat de merknaam een soortnaam wordt. Een spaatje blauw of een spaatje rood. Een aspirientje tegen de hoofdpijn. Wij krijgen regelmatig gasten in de studio die vragen of ze wel merken mogen noemen in de uitzending. Die zeggen dan de gloeilampenfabriek uit het zuiden des lands, in plaats van Philips. Vrijdag hoorde ik iemand op BNR praten over z’n coöperatieve bankpartner, waarmee hij de Rabobank bedoelde.
Onze mediawaakhond ziet reclame nog altijd als een besmettelijke ziekte die fel moet worden bestreden. Maar jongeren zijn niet gek. Zij voelen het op hun klompen aan als ze door hun helden op social media worden misleid of voor de gek gehouden. Reclame is een spiegel van de werkelijkheid. Het krampachtige achterhoedegevecht van het Commissariaat tegen sluikreclame is volkomen zinloos en zielig.
Van de drieëntwintig merken die in deze column worden genoemd hoor ik graag waar de factuur naartoe kan.
Prettige maandag!

Paul Laseur
Financieel journalist Paul Laseur houdt zijn scherpe blik op economie en maatschappij. Elke maandag een nieuwe column.