De zin en onzin van goud winnen
Oud topschaatscoach Ab Krook hield me altijd voor: ‘de volgende wedstrijd is het belangrijkste.’ Ik begreep die uitspraak nooit helemaal, omdat ik altijd dacht dat de Olympische Spelen het belangrijkste waren. Na PyeongChang concludeerde ik dat goud winnen voor je verdere levenspad slechts beperkt invloed heeft. Sporters roepen dan wel: ‘mijn droom komt uit.’ Maar als ze wakker worden, dan moeten ze toch de conclusie trekken dat eeuwige roem beperkt houdbaar is als ze de medaille niet als een tussenstation zien.
Denk alleen al aan het geld. Sven Kramer schetste direct na de Spelen een donker beeld. In Studio Sportwinter vertelde hij: “Over drie weken zit 97 procent van de Nederlandse schaatsers in de WW.” De meeste commerciële teams raken na dit seizen hun geldschieter kwijt, waardoor het zo maar zou kunnen dat Olympische kampioenen van nu over een paar maanden hun spaargeld moeten aanspreken om nog een seizoen rondjes te kunnen rijden.
Dit fenomeen is overigens niet nieuw. Ook Bob de Jong won ooit een gouden medaille en zat vervolgens zonder sponsor. Ook Michel Mulder en Jan Blokhuijzen zaten afgelopen Olympische cyclus te rommelen met ploegen. Zelf de meeste succesvolle Nederlandse Olympiër aller tijden Ireen Wüst moest na Sotsji haar spaargeld aanspreken.
Voor het geld, met uitzonderingen daargelaten, hoef je dus geen Olympisch kampioen te worden. Belangrijker is echter de valse mythe die in stand wordt gehouden dat het winnen van goud het hoogst haalbare is. Winnen van goud heeft namelijk helemaal geen betekenis als je er niets mee doet. Denk aan de beperkte impact van de gouden medailles van een Ids Postma (1998), Lotte van Beek of Marrit Leenstra (beiden 2014). Terwijl een Erben Wennemars of een Rintje Ritsma helemaal geen gouden Olympische medailles nodig hebben gehad om zich door te ontwikkelingen tot bijzondere persoonlijkheden.
In dit kader dacht ik aan een anekdote van de Canadese psycholoog Jordan Peterson. Hij vertelde over een diva in het ijshockeyteam van zijn zoon. Deze jongen wilde zelf scoren, ten koste van anderen. Iedereen in zijn omgeving probeerde hem bij te brengen dat goed samenspelen, een mooie wedstrijd ervan maken voorop zou moeten staan, waarna winst of verlies een gevolg zou zijn. De diva’s wereld stortte in na verlies en hij liep als een pauw rond na winst.
Onhandig volgens Peterson. Hij adviseert dat je moet spelen, werken, liefhebben of sporten om de kans te vergroten in de toekomst deze activiteiten effectiever, prettiger en beter uit te kunnen voeren. Een gewonnen wedstrijd is niet het eindpunt, het is een nieuw begin.

Ben van der Burg
IT-ondernemer en oud-topschaatser Ben van der Burg richt zijn kritische blik op de toekomst en verrast met prikkelende observaties