Opinie | Bij gebrek aan beter: alweer een rommelige machtsoverdracht in het CDA
De belangrijkste wet waaraan je moet voldoen om een succesvol politiek leider te worden is dat je machtshonger moet hebben. Der Wille zur Macht. CDA-minister Wopke Hoekstra blijkt aan die wet niet te voldoen. Hij vindt zichzelf meer een bestuurder dan een volksvertegenwoordiger en meldt zich af voor het lijsttrekkerschap.
Als Hoekstra gewild had, was hij het geworden. Toen CDA-fractieleider Sybrand Buma in maart vorig jaar Hoekstra tipte als toekomstig minister-president, werd VVD-premier Mark Rutte een tikkie nerveus. Hij belde Hoekstra meteen: ‘Er is geen vacature.’ Met een grijns, maar toch.
Intussen schaafde Hoekstra aan zijn inhoudelijk profiel. Hij hield een Bilderberglezing (de sociale Hoekstra), een Humboldt-rede (de Europese Hoekstra), de H.J. Schoo-lezing (de nationale Hoekstra) en de Ronny Naftaniël-lezing (de morele Hoekstra).
Iedereen voelde: hier is iemand zich inhoudelijk aan ’t laden. Hij is meer dan de oer-Hollands zuinige minister van Financiën. En in die rol kreeg hij de zegen van Nederlands belangrijkste partner Duitsland: minister Peter Altmaier (de steunpilaar van bondskanselier Angela Merkel) vertelde enthousiast over die slimme strateeg Wopke.
Eigenlijk had het CDA op 6 juni de lijsttrekker al naar voren willen schuiven. Maar door corona kwam er geen partijcongres waarop je zo’n voldongen feit kunt regisseren. En er was die twijfel bij Hoekstra zelf.
Dat CDA-voorzitter Rutger Ploum deze week plotseling een verkiezing uitschreef met een filmpje waarin hij alvast met een grote CDA-1 op bezoek ging bij Hoekstra’s ministerie van Financiën, in Mona Keijzers Volendam en in Hugo de Jonges Rotterdam, was de ultieme poging Hoekstra voor het lijsttrekkerschap te winnen.
De rommelige overdracht van het partijleiderschap past in de traditie van het CDA. Dries van Agt werd de allereerste lijsttrekker als compromisfiguur. Ruud Lubbers werd het tegen de zin van Van Agt. Elco Brinkman stond te vroeg op het schild en haalde gebutst de verkiezingen. Enneüs Heerma was niet de gedroomde leider. Jaap de Hoop Scheffer ook niet. Jan Peter Balkenende werd het nadat partijvoorzitter Marnix van Rij vergeefs zichzelf naar voren schoof. En Maxime Verhagen nam het over toen Balkenendes kroonprins Camiel Eurlings zich – net als Hoekstra nu – plots en onverwacht afmeldde.
In 1982 hielp Jan de Koning Lubbers in het zadel door – nog voordat Van Agt zijn favoriet De Koning kon aanwijzen – in het CDA-bestuur het woord te vragen en Lubbers voor te dragen. Hoekstra had een ‘Jan de Koning’ kunnen doen door in zijn afmeldgesprek steun aan Hugo de Jonge uit te spreken. Dan was hij kingmaker en had hij voorkomen dat de komende tijd twijfel rijst of De Jonge wel alle steun heeft. Want - met alle respect voor Mona Keijzer die acht jaar geleden al een poging waagde - De Jonge zal het nu moeten gaan doen. Voor heel wat kiezers – net als na de afmelding door Eurlings – bij gebrek aan beter.

Jaap Jansen
Politiek commentator Jaap Jansen in de wandelgangen van de macht