Biologie | Minder vogels en kleinere snavels: het gaat niet goed met de kanoet
Over de aflevering
Tien maanden van het jaar eet de kanoet zoveel mogelijk zijn buikje rond als wadvogel bij temperaturen tussen de 25 en 40 graden, maar in de overige twee maanden trotseert hij de kou op het schiereiland Tajmyr om daar in de Siberische sneeuw te broeden.
Extreem jaar
Dat is al niet de makkelijkste plek om je kinderen groot te brengen, maar dit jaar hadden ze het extra zwaar. In 2020 werden in Siberië de hoogste temperaturen gemeten sinds de metingen zijn begonnen: 30 graden waar het normaal 5 graden is. Daarnaast kregen de kanoeten in mei te maken met de grootste olieramp sinds 1989. Een dieselvat van 20 miljoen liter zakte door de smeltende permafrost en begon te lekken. Ook voor de kanoet is het een jaar om snel te vergeten.
Smeltende sneeuw
Oplopende temperaturen hebben er de afgelopen 30 jaar voor gezorgd dat de sneeuw op de broedplek van de kanoet nu een maand eerder smelt. De vogels komen daardoor niet op het optimale moment aan, waardoor de kuikens niet tegelijk geboren worden met de voedselpiek. Het resultaat: minder vogels halen het en de vogels die het wel halen zijn gemiddeld kleiner. Ook is hun snavel korter en dat betekent dat ze de rest van hun leven moeite krijgen met eten vinden.
Gezonde zeebodem
Nou zijn de kanoeten wel iets mee geschoven. Ze komen nu een week eerder aan, maar dat is lang niet genoeg. Hun broertje de Rosse Grutto lukt het al iets beter, maar alleen als er dat jaar genoeg eten in de waddenzee zit. En daar komen wij om de hoek kijken: kunnen we iets doen om deze beestjes te helpen? Ja. De bodem van de Waddenzee zoveel mogelijk met rust laten. Want als daar het voedselaanbod stabiel blijft, maken ze een grotere kans om het te halen en worden er hopelijk snel weer kanoeten geboren met veel spek op de botten en een lekker lange snavel.
In deze audio hoor je onderzoeker Jan van Gils van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee.
