Kinderen vergeven elkaar vooral als ze vrienden zijn
'Speciale' kinderen zijn minder vergevingsgezind, populaire jongens juist meer. Maar ouders hebben weinig tot geen invloed, blijkt uit onderzoek van Reine van der Wal.
De eerste zinnen van de samenvatting van haar proefschrift schetsen het probleem op een prachtige wijze.
Stel je eens voor dat twee stekelvarkens een koude winternacht moeten overleven op Alaska. Ze hebben elkaars nabijheid nodig om warm te blijven en niet te sterven van de kou. Daarom kruipen de stekelvarkens steeds dichter tegen elkaar aan, tot ze elkaar prikken met hun stekels en hierdoor instinctief meer afstand nemen. Vervolgens wint het verlangen naar warmte het van de angst voor de stekels en kruipen ze weer dichter naar elkaar toe, met als gevolg dat ze elkaar opnieuw pijn doen (Fincham, 2000). Het lot van deze stekelvarkens symboliseert de paradox van vriendschappen in de kindertijd.
In de klas zitten kinderen uren per dag dicht op elkaar. Er ontstaan vriendschappen en ruzies. Maar waardoor wordt het met de een weer bijgelegd, en met de ander niet?
De belangrijkste factor blijkt vriendschap te zijn. Kinderen maken strategische keuzen. Dat is ook precies de functie van vergeving, zegt Van der Wal. "Je wilt graag de relatie herstellen, en vooral de relatie die belangrijk is voor jou."
Daarmee zit de verklaring meteen al dicht bij het kind zelf. Het voorbeeld, of de opvattingen van de ouders blijken nauwelijks een rol te spelen.
Wat wel uitmaakt is of een kind zichzelf speciaal vindt. Dat maakt minder vergevingsgezind. Dat is een mogelijke keerzijde van de opkomende gewoonte om kinderen vaak te vertellen dat zij speciaal zijn.