Een kikker springt niet zomaar een kant op
Door de uitdrukking 'een kruiwagen vol kikkers' zou je kunnen denken dat die dieren zomaar een willekeurige kant opspringt. Niets blijkt minder waar.
Even aan u voorstellen: de tungarakikker. Dat wil zeggen - één mannetjeskikker zegt: tungg tungg en andere mannetjes reageren dan: chuk chuk. En de man die die kikkers zo treffend nadoet, is Matt Bulbert - gedragsecoloog van de Macquary universiteit uit Australië. En hoe meer chuks je weet te verzamelen als mannetjeskikker, hoe aantrekkelijker je bent voor de vrouwtjeskikkers.
én hoe aantrekkelijker voor zo'n beetje alle dieren die tungarakikkers eten - want dat geluid betekent dat er iets te eten valt. Wat Bulbert wilde weten, was hoe die hele kleine - onooglijke weerloze kikkers, al die roofdieren te slim af zijn. In de praktijk is dat natuurlijk vooral op de vlucht slaan door heel hard weg te springen. Er is onderzoek gedaan naar hoe een dieren dat doen: een duif probeert uit de klauwen van een valk te blijven, door op het allerlaatste moment haaks op de vliegrichting van die valk weg te vliegen.
Maar deze kikkers hebben heel veel vijanden. Voor zijn experiment maakte Bulbert gebruik van een rubberen slang; een slang die hij met een touwtje in de richting van de kikker trok. En hij maakte een vilten vleermuis, die hij aan een touwtje over de kikker heen liet vliegen. En dan blijkt dat die kikkers bij slangen precies doen wat je verwacht - wegspringen, bij die slang vandaan.
Maar bij de vleermuizen doen ze het anders. Daar springen ze bijna recht naar toe. Eigenlijk net als die duiven doen. En als dat nodig is, maken ze er zelfs eerst een pirouetje voor. - dit is overigens nog een voorbehoud dat de onderzoeker er zelf bij maakt...