Waar pastygate voor staat
Strijd om volksvoedsel symboliseert de kloof tussen burger en overheid. Pasteitjes en worstenbroodjes worden binnenkort belast met 20 procent BTW, als het aan de Britse regering ligt. Over dat voorstel is ophef uitgebroken.
Cornish pasty’s, sausage rolls en andere gevulde deeghappen zijn geliefd onder arbeiders en studenten. Ze zijn goedkoop en vullend. Minister van Financiën George Osborne kan de ophef niets schelen want hij eet nooit pasty’s, zei hij in de pers. Dat was een grote fout, want een elitaire uitspraak.
Toen haastte premier David Cameron zich om te zeggen dat hij wel graag pasty’s eet. Hij had laatst nog een grote gekocht op een station. Weer fout, want de zaak waar Cameron volgens eigen zeggen zijn pasty had gekocht, bleek al vijf jaar gesloten. En dat was niet de laatste blunder. Want op de foto van David Cameron waarop hij als een man van het volk een pasty eet die opeens in de media opdook om te illustreren hoe gewoon hij is, eet de premier geen pasty, maar een worstenbroodje. Wie het verschil tussen een pasty en een sausage roll niet kent, is geen man van het volk.
De ophef over de BTW-verhoging en de liefde voor pasty’s staat voor de kloof tussen de overheid en de burger, schrijft The Economist. Pasty’s zijn volksvoedsel en de Britse politieke klasse staat heel ver af van de gewone man en vrouw.
Die kloof gaat niet alleen om geld en klasse, maar ook om bureaucratie. Om 100 miljoen pond extra in de staatskas te laten vloeien (dat zou de pasteitjesbelasting opleveren) is minister Osborne bereid een ingewikkelde wet te ontwerpen waarin precies staat welke soorten pasty’s onder het hogeBTW-tarief vallen en welke niet. Versgebakken pasty’s en sausage rolls worden hoger belast dan voorgebakken en dan opgewarmde deeghappen. Een gevolg van de wet – als ‘ie wordt aangenomen – zou zijn dat de belastingdienst extra mensen aanstellen om te controleren hoeveel pasteitjes van welke soort bakkers en andere zaken verkopen.