Californië: open cabrio met de airco aan
En wij maar denken dat het kalifaat in Syrië en Irak ligt. Of dat we het Ottomaanse Rijk bedoelen. Maar in het westen van de Verenigde Staten? Nee, toch?
Ja, hoor. Californië ontleent zijn naam aan een 16e-eeuws sprookje, waarin een paradijselijk eiland voorkomt, California. Dat kwam uit het Moors-Spaans uit de 15e eeuw, van het Arabische woord ‘kalif’ of ‘kalifa,’ wat zoiets betekent als goddelijke vertegenwoordiger op Aarde. Spaanse ontdekkingsreizigers noemden het gebied dat nu Baha California heet (in Mexico) en Californië dus het kalifaat. Laat IS het maar niet horen.
Het is wel een passende naam, want Californiërs beschouwen hun staat als gidsland. Ze zich zichzelf als onafhankelijk, toonaangevend, trendsettend en als meesters van de innovatie. Dat laatste klopt zeker: nergens in Amerika is het innovatieve vernuft zo groot als in Californië. Maar nergens in Amerika zie je zoveel technologische, planologische en maatschappelijke tegenstellingen.
Misschien wel meest voor de hand liggende tegenstrijdigheid vormt de vraag waarom je er zou willen wonen, recht boven de San Andreas Fault. Van die kolossale, ondergrondse scheur in de Aarde staat immers vast dat hij vroeg of laat een vernietigende aardbeving zal veroorzaken. De kans daarop ligt tussen de 80 en 99 procent, dus dát de ‘big one’ komt, staat vast, en ook dat die veel groter zal zijn dan de klap van 7,6 op de schaal van Richter die in 1906 San Francisco in puin legde. Wat niemand weet is wannéér, maar in Californië wonen is een regelrechte gok. Bijna veertig miljoen mensen nemen die gok. In geen enkele staat wonen zoveel mensen, een op de acht Amerikanen woont in Californië.
Nog zo’n tegenstrijdigheid: de auto. Nergens ter wereld is dat zo’n heilige koe, en nergens ter wereld speelt de status zo’n absurde rol. Miljoenen Californiërs rijden in peperdure, auto’s, die ze zich eigenlijk niet kunnen veroorloven, wonen in piepkleine flatjes, moeten beknibbelen op eten en kleding, maar komen voorrijden in een bij voorkeur Duitse, Italiaanse of Britse bolide in cabrioletuitvoering. Steevast op afbetaling, waardoor de dealers vaak meer verdienen aan de financiering dan aan de verkoop van auto’s. Daar staat tegenover dat hetzelfde Californië de eerste staat was die begon na te denken over de schade die auto’s aanrichten aan het milieu. Als eind jaren zestig kwam de eerste wet over loodvrije benzine en het monteren van een katalysator in elke auto. In 1973 werd dat verplicht. De rest van Amerika, maar ook Europa, vond dat toen nog links geitenharensokken-geneuzel, maar een paar jaar later was elke Amerikaanse staat om. Voordat iemand op het idee kwam, gingen de bussen in Los Angeles op ethanol rijden in plaats van benzine.
Over bussen gesproken, weer zo’n tegenstelling. Tot een jaar of tien geleden had Los Angeles, de op een na grootste Amerikaanse stad, nog nauwelijks openbaar vervoer. Nu rijden en treinen en bussen, maar het systeem is zo rampzalig slecht dat die doorgaans volgepropt zitten met toeristen en armen die zich echt geen auto kunnen veroorloven. Het is niet ‘het busje komt zo’, maar meestal ‘het busje komt nooit.’ Het lukt gewoon niet, ook omdat ze niet echt willen. Bij elk bezoek verbaas ik me weer over de diepe minachting waarmee Californiërs over openbaar vervoer spreken, als een soort principe, terwijl de files op de ‘freeways’ zo overweldigend zijn dat je in en rondom Los Angeles nooit meer dan twee afspraken op een dag kunt maken. Elke rit is minstens twee uur heen en twee uur terug, om gek van te worden. Maar ook daar staat weer iets tegenover: in zijn geboorteplaats San Francisco is Uber zo’n enorm succes dat het bedrijf hard op weg is de belangrijkste vorm van openbaar vervoer te worden.
En over tegenstellingen gesproken: Los Angeles is, voor zover ik heb kunnen nagaan, de enige metropool ter wereld die is gebouwd op een plek waar nauwelijks natuurlijke waterbronnen zijn. Tachtig procent van het drinkwater wordt uit het Sierra Nevada gebergte en uit de Colorado Rivier gepompt, allebei bijna vierhonderd kilometer ver. Alsof je in Rotterdam water gebruikt uit bronnen in Parijs. In de speelfilm ‘Chinatown’ uit 1973 zit een schitterend zinnetje: ‘Onder dit gebouw, onder elke straat, zit een woestijn.’ Het kost miljarden en als, zoals met regelmaat voorkomt, er een lange periode van droogte is, moet de gouverneur de noodtoestand uitroepen en rantsoeneren Los Angeles en de buitensteden het watergebruik.
Als je eenmaal op dat dubbele beeld en die tegenstellingen let, wordt je er bijkans scheel van. Op een hete dag reed ik met iemand mee in een BMW, uiteraard een cabrio. Het dak was open, maar de airconditioning stond aan. Als mensen de deur uitgaan, laten ze de lichten branden. Maar Californië was ook de eerste staat ter wereld die het plastic boodschappentasje in de ban deed. Dat vonden heel veel Californiërs flauwekul, maar inmiddels volgt de rest van het land, en de wereld. In Nederland duurde het tot 2016 voordat we ertoe overgingen.
Tenslotte een tegenstrijdigheid met ons eigen, Nederlandse kijk op de Verenigde Staten. Veel Nederlanders – en andere Europeanen – willen niet dat de EU ‘de Verenigde Staten van Europa’ wordt, omdat we dan teveel soevereiniteit moeten inleveren. Als er één staat is die bij voortduring laar zien dat Amerikaanse staten soeverein zijn, is het Californië. Het opvallendste voorbeeld is dat van de ‘propositions,’ de referenda die bij elke verkiezing in Californië op het stembiljet staan.
In 1978, bijvoorbeeld, stemde een grote meerderheid voor gedeeltelijke afschaffing van de onroerendgoedbelasting, met als reden dat uit die belasting het openbaar onderwijs wordt betaald. Dat is onredelijk tegenover alleenstaanden en ouderen, zo redeneerden de opstellers van het referendum. Daardoor zakten de openbare scholen in een acute crisis. Het duurde jaren voordat het staatsregering en -parlement het besluit met andere fiscale wetten compenseerde. De ‘belastingopstand’ was trouwens op gang gebracht door de gouverneur van Californië, Ronald Reagan, de latere president. Reagan had een broertje dood aan belastingen, en ergerde zich kapot aan school- en collegegeld als onderdeel van de belasting op vastgoed, en al helemaal omdat mensen die hun kinderen voor veel geld naar een bijzondere, religieuze of privéschool sturen dus ook meebetalen aan het openbaar onderwijs. Reagans afkeer van belastingen was een van de redenen van zijn succes in de presidentsverkiezingen van 1980. Het is een eigenwijs volkje, daar in het verre Amerikaanse kalifaat.

Bernard Hammelburg
Buitenlandcommentator Bernard Hammelburg gaat in zijn column in op de zaken van wereldbelang en plaatst de internationale politiek in context.