Maxime Verhagen: 'Regelzucht verstikt starterslening'
Startersleningen zijn eerder een belemmering dan een steuntje in de rug voor het kopen van een huis. Een overvloed aan nieuwe regeltjes en 'rare voorwaarden' doet alle voordelen van een ruimere lening en een vertraagde aflossing teniet. Dat zegt Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, in BNR Paul van Liempt.
In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen richt Verhagen daarom zijn pijlen op de bureaucratie die starters omringt, zowel van de kant van de gemeente als van de kant van het Rijk. "In het Woonakkoord is afgesproken dat het Rijk extra geld voor startersleningen beschikbaar stelt, via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). De belangrijkste voorwaarde voor succes is een ruimhartige toepassing. Dat zou een zegen moeten zijn voor jonge gezinnen en het is een mooi thema voor de gemeenteraadsverkiezingen."
In de praktijk blijkt dat een deel van het beschikbare budget voor startersleningen nog niet is benut, en dat ligt volgens Verhagen niet aan de belangstelling. "Maar de kerstboom aan voorwaarden die is opgetuigd maakt het helemaal niet mogelijk om een starterslening af te sluiten. Door die voorwaarden kun je juist minder geld lenen en moet je ook nog meer eigen geld inbrengen. Daarnaast stellen veel gemeenten aanvullende eisen: de starter moet bijvoorbeeld al woonachtig zijn in die gemeente of een sociale huurwoning achterlaten."
Efficiënt
"De tijd van voor de crisis, zonder dat je je precies afvraagt wat de klant precies wil, is voorbij. Dat is ook maar gelukkig, want er wordt veel beter gekeken naar efficiënter werken en ketensamenwerking. Het kost allemaal extra geld, waardoor je in plaats van meer, zoals de bedoeling was, minder geld beschikbaar hebt. Er is wél belangstelling, maar de extra kosten maken het niet aantrekkelijk. Als gemeenten de aanvullende voorwaarden schrappen, dan komen we er wel."
"Gemeentes zijn enorm belangrijk voor de bouw, ook voor de kosten. Als je kijkt naar de grondkosten, is er veel grond afgewaardeerd. Als de grond in bezit van gemeenten niet wordt afgewaardeerd, blijft de grondprijs veel te hoog. Dat betekent dat gemeenten weer hun verlies moeten nemen. De Rijksoverheid kan de btw op grondprijzen op het laagste tarief zetten. "
