
Tien, twintig kilometer diep is de temperatuur flink hoger dan hier aan het oppervlak. Bij 300 tot 400 graden Celsius en een verpletterend hoge druk verandert alles, vertelt Oliver Plümper van de Universiteit Utrecht in de podcast.
Water is dan geen vloeistof en geen gas, maar bevindt zich in de superkritische fase. Dat water kan met steen reageren. Er ontstaan minuscule kanaaltjes in het gesteente, waardoor het water zijn weg terug naar de oppervlakte zoekt.